1. Mijn ziel verkeert te midden van leeuwen,ik lig tussen mensen die verzengen als vuur,mensenkinderen van wie de tanden speren en pijlen zijn,en hun tong een scherp zwaard.
  2. Verhef U boven de hemel, o God;Uw eer zij over de hele aarde.
  3. Zij hebben een net gereedgemaakt voor mijn voeten,mijn ziel werd neergebogen;zij hebben een kuil voor mij gegraven,maar zij zijn er zelf middenin gevallen. Sela
  1. Wees mij genadig, o God, wees mij genadig,want mijn ziel heeft tot U de toevlucht genomen;ik neem mijn toevlucht onder de schaduw van Uw vleugels,totdat de rampen voorbij zijn gegaan.
  2. Ik roep tot God, de Allerhoogste,tot God, Die Zijn werk aan mij voltooien zal.
  3. Hij zal hulp zenden uit de hemel en mij verlossen,Hij zal te schande maken wie mij wil opslokken. SelaGod zal Zijn goedertierenheid en Zijn trouw zenden.
Door de copyrights van de Herziene Statenvertaling kunnen we u hier slechts enkele verzen laten zien. U kunt de verzen van de Herziene Statenvertaling wel toevoegen aan uw liturgie.