1. Maar zij zullen zitten,ieder onder zijn wijnstok en onder zijn vijgenboom,niemand zal ze schrik aanjagen,want de mond van de HEERE van de legermachten heeft het gesproken.
  2. Want alle volken gaan op weg,elk in de naam van zijn god,maar wij zullen op weg gaanin de Naam van de HEERE, onze God,voor eeuwig en altijd.
  3. Op die dag, spreekt de HEERE,zal Ik verzamelen wie mank gaat,bijeenbrengen wie verdreven isen wie Ik kwaad aangedaan heb.
  1. Het zal echter in het laatste der dagen geschiedendat de berg van het huis van de HEEREvast zal staan als de hoogste van de bergen,en dat hij verheven zal worden boven de heuvels,en dat de volken ernaartoe zullen stromen.
  2. Vele heidenvolken zullen op weg gaanen zeggen: Kom, laten wij opgaan naar de berg van de HEERE,naar het huis van de God van Jakob;dan zal Hij ons onderwijzen aangaande Zijn wegen,en zullen wij Zijn paden bewandelen.Want uit Sion zal de wet uitgaanen het woord van de HEERE uit Jeruzalem.
  3. Hij zal oordelen tussen vele volkenen machtige heidenvolken vonnissen, tot ver weg.Zij zullen hun zwaarden omsmeden tot ploegscharenen hun speren tot snoeimessen.Geen volk zal tegen een ander volk het zwaard opheffen.Oorlog voeren zullen zij niet meer leren.
Door de copyrights van de Herziene Statenvertaling kunnen we u hier slechts enkele verzen laten zien. U kunt de verzen van de Herziene Statenvertaling wel toevoegen aan uw liturgie.