1. Dan zullen zij tot de HEERE roepen,maar Hij zal hun niet antwoorden.In die tijd zal Hij Zijn aangezicht voor hen verbergen,omdat zij kwaad gedaan hebben.
  2. Zo zegt de HEEREtegen de profeten die Mijn volk misleiden,die, als zij met hun tanden kunnen bijten,vrede verkondigen.Wie hun echter niets in hun mond geeft,aan hem verklaren zij de oorlog.
  3. Daarom zal het nacht voor u worden, zonder visioen,het zal duister worden voor u, zonder waarzeggerij.De zon zal over deze profeten ondergaanen de dag zal donker over hen worden.
  1. Toen zei ik:Luister toch, hoofden van Jakoben leiders van het huis van Israël,behoort u niethet recht te kennen?
  2. Zij haten het goedeen hebben het kwade lief,zij stropen hun huid van hen afen hun vlees van hun beenderen.
  3. Ja, zij zijn hetdie het vlees van Mijn volk eten,hun huid van hen afstropen,hun beenderen breken,ze uiteenleggen als in een pot,als vlees midden in een ketel.
Door de copyrights van de Herziene Statenvertaling kunnen we u hier slechts enkele verzen laten zien. U kunt de verzen van de Herziene Statenvertaling wel toevoegen aan uw liturgie.