1. Hij heeft mijn vlees en mijn huid doen wegteren, bethHij heeft mijn beenderen gebroken.
  2. Hij heeft tegen mij aan gebouwd en Hij heeft mij omsingeldbethmet gal en moeite.
  3. In duistere oorden doet Hij mij wonen, bethals degenen die allang dood zijn.
  1. Ik ben de man die ellende gezien heeft alephdoor de stok van Zijn verbolgenheid.
  2. Mij heeft Hij geleid en doen gaanalephin duisternis, en niet in licht.
  3. Ja, Hij heeft telkens weer Zijn handalephtegen mij gekeerd, de hele dag.
Door de copyrights van de Herziene Statenvertaling kunnen we u hier slechts enkele verzen laten zien. U kunt de verzen van de Herziene Statenvertaling wel toevoegen aan uw liturgie.