1. De tong van de zuigeling kleeftdalethaan zijn gehemelte van dorst.Kleine kinderen vragen om brood,niemand verstrekt het hun.
  2. Zij die eens lekkernijen aten, hekwijnen nu weg op de straten;zij die eens met karmozijnrode stof vertrouwd waren,omarmen nu het vuil.
  3. Groter is de ongerechtigheid van de dochter van mijn volkwawdan de zonde van Sodom,dat als in een ogenblik ondersteboven werd gekeerd,zonder toedoen van mensenhanden.
  1. Hoe is het goud donker geworden, alephhet goede, fijne goud veranderd!De stenen van het heiligdom liggen in het rondop de hoeken van alle straten!
  2. De kostbare kinderen van Sion, betheens gewaardeerd als zuiver goud,hoe worden zij nu beschouwd als aarden kruiken,het werk van pottenbakkershanden!
  3. Zelfs jakhalzen reiken hun jongen de borst, gimelom ze te laten zuigen;maar de dochter van mijn volk is zo wreed gewordenals struisvogels in de woestijn.
Door de copyrights van de Herziene Statenvertaling kunnen we u hier slechts enkele verzen laten zien. U kunt de verzen van de Herziene Statenvertaling wel toevoegen aan uw liturgie.