1. Zíj hebben koningen aangesteld, maar buiten Mij om;zij hebben vorsten aangesteld, maar zonder Mij erin te kennen.Van hun zilver en hun goud hebben zij voor zichzelf afgodsbeelden gemaakt,zodat zij uitgeroeid zullen worden.
  2. Uw kalf, Samaria, heeft u verstoten!Mijn toorn is tegen hen ontbrand:Hoelang nog? Zijn zij dan niet tot zuiverheid in staat?
  3. Want dat kalf komt uit Israël,een vakman heeft het gemaakt,een god is het niet.Ja, het zal tot splinters worden,dat kalf van Samaria!
  1. De bazuin aan uw mond!De vijand zweeft als een arend boven het huis van de HEERE,omdat zij Mijn verbond hebben overtredenen tegen Mijn wet in opstand zijn gekomen.
  2. Zij roepen tot Mij:Mijn God! Wij, Israël, kennen U!
  3. Israël heeft het goede verstoten,de vijand zal hem achtervolgen.
Door de copyrights van de Herziene Statenvertaling kunnen we u hier slechts enkele verzen laten zien. U kunt de verzen van de Herziene Statenvertaling wel toevoegen aan uw liturgie.