1. Zie, alle mensenlevens behoren Mij toe. Zowel het leven van de vader als het leven van de zoon, die behoren Mij toe. De mens die zondigt, die zal sterven.
  2. Wanneer nu iemand een rechtvaardige is en recht en gerechtigheid doet –
  3. hij eet geen offermaaltijden op de bergen, slaat zijn ogen niet op naar de stinkgoden van het huis van Israël, onteert de vrouw van zijn naaste niet, heeft geen gemeenschap met een afgezonderde vrouw,
  1. Het woord van de HEERE kwam tot mij:
  2. Wat is er met u dat u dit spreekwoord gebruikt over het land van Israël:De vaders eten onrijpe druiven,en de tanden van de kinderen worden stomp?
  3. Zo waar Ik leef, spreekt de Heere HEERE, als u dit spreekwoord in Israël nog durft te gebruiken!
Door de copyrights van de Herziene Statenvertaling kunnen we u hier slechts enkele verzen laten zien. U kunt de verzen van de Herziene Statenvertaling wel toevoegen aan uw liturgie.