1. Kom naar Bethel en zondig,naar Gilgal om veel te zondigen.Breng 's morgens uw offers,op elke derde dag uw tienden.
  2. Laat van het gezuurde brood een lofoffer in rook opgaan,kondig luid vrijwillige gaven aan, laat het horen,want zo wilt u het toch graag,Israëlieten,spreekt de Heere HEERE.
  3. Daarom heb Ík u ookschone tanden gegeven in al uw steden,gebrek aan brood in al uw woonplaatsen.Toch hebt u zich niet tot Mij bekeerd,spreekt de HEERE.
  1. Luister naar dit woord,koeien van Basan die op de berg van Samaria zijn,u, die de geringen onderdrukt,die de armen mishandelt,die tegen hun heren zeggen:Breng ons iets, zodat wij kunnen drinken.
  2. De Heere HEERE heeft gezworen bij Zijn heiligheiddat er, zie, dagen voor u komendat men u zal optrekken met hakenen wie na u overblijft, met vishaken.
  3. Door bressen zult u naar buiten gaan, de ene vrouw na de andere,en weggeworpen worden naar Harmon, spreekt de HEERE.
Door de copyrights van de Herziene Statenvertaling kunnen we u hier slechts enkele verzen laten zien. U kunt de verzen van de Herziene Statenvertaling wel toevoegen aan uw liturgie.