1. Ik zei: HEERE, wees mij genadig;genees mijn ziel, want ik heb tegen U gezondigd.
  2. Mijn vijanden spreken kwaad over mij en zeggen:Wanneer zal hij sterven en zijn naam vergaan?
  3. Als een van hen naar mij komt kijken,spreekt hij valse dingenen zijn hart brengt onrecht bijeen;gaat hij naar buiten, dan spreekt hij daarover.
  1. Welzalig is hij die verstandig omgaat met een ellendige;in dagen van onheil zal de HEERE hem bevrijden.
  2. De HEERE zal hem bewaren en hem in het leven behouden;hij zal op aarde gelukkig gemaakt worden.Geef hem niet over aan het verlangen van zijn vijanden.
  3. De HEERE zal hem ondersteunen op zijn rustbank;als hij ziek is, maakt U heel zijn ziekbed anders.
Door de copyrights van de Herziene Statenvertaling kunnen we u hier slechts enkele verzen laten zien. U kunt de verzen van de Herziene Statenvertaling wel toevoegen aan uw liturgie.