1. Laat mijn hart zich niet neigen naar een slechte zaak,om goddeloze daden te verrichtenmet mannen die onrecht bedrijven;en laat mij niet eten van hun lekkernijen.
  2. Slaat de rechtvaardige mij, het zal een gunst zijn,bestraft hij mij, het zal olie op mijn hoofd wezen,mijn hoofd zal het niet weigeren;dan nog is mijn gebed voor hen in al hun ellende.
  3. Hun rechters zijn bij de rotswand vrijgelaten,zij hebben gehoord hoe aangenaam mijn woorden waren.
  1. HEERE, ik roep U aan, kom spoedig tot mij,neem mijn stem ter ore, wanneer ik tot U roep.
  2. Laat mijn gebed als reukwerk voor Uw aangezicht staan,laat mijn opgeheven handen als het avondoffer zijn.
  3. HEERE, zet een wacht voor mijn mond,behoed de deur van mijn lippen.
Door de copyrights van de Herziene Statenvertaling kunnen we u hier slechts enkele verzen laten zien. U kunt de verzen van de Herziene Statenvertaling wel toevoegen aan uw liturgie.