1. De beste van hen is als een doornstruik,de oprechtste erger dan een doornhaag.De dag van uw wachters is gekomen, de dag van uw vergelding.Nu zal er bij hen ontreddering zijn.
  2. Geloof een vriend niet,vertrouw niet op een huisvriend,bewaak de deuren van uw mondvoor haar die in uw schoot ligt.
  3. Want de zoon maakt de vader te schande,de dochter staat op tegen haar moeder,de schoondochter tegen haar schoonmoeder:iemands vijanden zijn zijn eigen huisgenoten.
  1. Wee mij,want het is mij vergaan als na de inzameling van de zomervruchten,als na de nalezing van de wijnoogst:er is geen tros om te eten.Mijn ziel verlangt naar vroege vijgen.
  2. Een goedertieren mens is verdwenen uit het landen een oprechte onder de mensen is er niet.Zij loeren allen op bloed,zij jagen op elkaar met een net.
  3. Om kwaad te doen staan hun handen goed:de vorst eist,de rechter doet uitspraak tegen betaling,wie groot is, beslist naar eigen begeerteen zo verdraaien zij de zaak.
Door de copyrights van de Herziene Statenvertaling kunnen we u hier slechts enkele verzen laten zien. U kunt de verzen van de Herziene Statenvertaling wel toevoegen aan uw liturgie.