1. En toen hij zaaide, viel een deel van het zaad langs de weg; en de vogels kwamen en aten dat op.
  2. Een ander deel viel op steenachtige plaatsen, waar het niet veel aarde had; en het kwam meteen op, doordat het geen diepte van aarde had.
  3. En toen de zon opgegaan was, verschroeide het; en doordat het geen wortel had, verdorde het.
  1. Op die dag verliet Jezus het huis en ging bij de zee zitten.
  2. En veel menigten verzamelden zich om Hem heen, zodat Hij in een schip ging zitten; en heel de menigte stond op de oever.
  3. En Hij sprak tot hen veel dingen door gelijkenissen. Hij zei: Zie, een zaaier ging eropuit om te zaaien.
Door de copyrights van de Herziene Statenvertaling kunnen we u hier slechts enkele verzen laten zien. U kunt de verzen van de Herziene Statenvertaling wel toevoegen aan uw liturgie.