1. En het gebeurde bij het zaaien dat het ene deel van het zaad langs de weg viel; en de vogels in de lucht kwamen en aten het op.
  2. En een ander deel viel op steenachtige grond, waar het niet veel aarde had, en het kwam meteen op, doordat het geen diepte van aarde had.
  3. Maar toen de zon opgegaan was, verschroeide het, en doordat het geen wortel had, verdorde het.
  1. En Hij begon weer onderwijs te geven bij de zee; en er verzamelde zich een grote menigte bij Hem, zodat Hij in een schip ging zitten, op zee; en heel de menigte was op het land aan de zee.
  2. En Hij onderwees hun veel dingen door gelijkenissen en zei in Zijn onderricht tegen hen:
  3. Luister! Zie, een zaaier ging eropuit om te zaaien.
Door de copyrights van de Herziene Statenvertaling kunnen we u hier slechts enkele verzen laten zien. U kunt de verzen van de Herziene Statenvertaling wel toevoegen aan uw liturgie.