1. Hij moet het heilige linnen onderkleed aantrekken en een linnen broek moet over zijn onderlichaam zijn. Hij moet een linnen gordel ombinden en een linnen tulband om wikkelen. Dit is heilige kleding. Hij mag die pas aantrekken, nadat hij zijn lichaam met het water gewassen heeft.
  2. Van de gemeenschap van de Israëlieten moet hij twee geitenbokken nemen als zondoffer en één ram als brandoffer.
  3. Dan moet Aäron de jonge stier aanbieden als zondoffer dat voor hem bestemd is, en voor zichzelf en zijn gezin verzoening doen.
  1. De HEERE sprak tot Mozes na de dood van de twee zonen van Aäron, toen zij voor het aangezicht van de HEERE waren genaderd en gestorven waren.
  2. De HEERE zei toen tegen Mozes: Spreek tot uw broer Aäron en zeg dat hij niet te allen tijde in het heiligdom binnen het voorhangsel mag komen, vóór het verzoendeksel dat op de ark ligt, opdat hij niet sterft, want Ik verschijn in de wolk op het verzoendeksel.
  3. Alleen hiermee mag Aäron het heiligdom binnengaan: met een jonge stier – het jong van een rund – als zondoffer en een ram als brandoffer.
Door de copyrights van de Herziene Statenvertaling kunnen we u hier slechts enkele verzen laten zien. U kunt de verzen van de Herziene Statenvertaling wel toevoegen aan uw liturgie.