1. Vervolgens moet zij drieëndertig dagen blijven in het bloed van haar reiniging. Niets wat heilig is, mag zij aanraken, en zij mag niet naar het heiligdom komen, totdat de dagen van haar reiniging voorbij zijn.
  2. Maar als zij een meisje baart, dan is zij twee weken onrein zoals tijdens haar afzondering. Daarna moet zij zesenzestig dagen blijven in het bloed van haar reiniging.
  3. Wanneer de dagen van haar reiniging voor een zoon of een dochter voorbij zijn, moet zij een lam van een jaar oud als brandoffer en een jonge duif of tortelduif als zondoffer bij de priester brengen, bij de ingang van de tent van ontmoeting.
  1. De HEERE sprak tot Mozes:
  2. Spreek tot de Israëlieten en zeg: Wanneer een vrouw nageslacht voortbrengt en een jongetje heeft gebaard, dan is zij zeven dagen onrein. Zij is dan even onrein als tijdens de dagen van afzondering als zij ongesteld is.
  3. En op de achtste dag moet het vlees van zijn voorhuid besneden worden.
Door de copyrights van de Herziene Statenvertaling kunnen we u hier slechts enkele verzen laten zien. U kunt de verzen van de Herziene Statenvertaling wel toevoegen aan uw liturgie.