1. Wat beroemt u zich op de dalen? Weggevloeid is uw dal,afvallige dochter,die vertrouwt op haar schattenen zegt: Wie zou er tegen mij opkomen?
  2. Zie, Ik ga angst over u laten komen,spreekt de Heere, de HEERE van de legermachten,overal om u heen.U zult verdreven worden, ieder voor zich,en niemand is er die bijeenbrengt wie weggevlucht zijn.
  3. Maar daarna zal Ik een omkeer brengen in de gevangenschap van de Ammonieten, spreekt de HEERE.
  1. Over de Ammonieten.Zo zegt de HEERE:Heeft Israël geen kinderenof heeft het geen erfgenaam?Waarom is Malcam dan erfgenaam van Gaden woont zijn volk in diens steden?
  2. Daarom, zie, er komen dagen, spreekt de HEERE,dat Ik tegen Rabba van de Ammonietenkrijgsgeschreeuw zal doen horen.Het zal tot een woeste ruïne worden,de bijbehorende plaatsen zullen met vuur aangestoken worden.Dan zal Israël in bezit nemen hen die het in bezit genomen hadden,zegt de HEERE.
  3. Weeklaag, Hesbon, want Ai is verwoest,schreeuw het uit, dochters van Rabba!Omgord u met rouwgewaden, bedrijf rouw,loop rond bij de omheiningen,want Malcam zal in ballingschap gaan,zijn priesters en zijn vorsten samen.
Door de copyrights van de Herziene Statenvertaling kunnen we u hier slechts enkele verzen laten zien. U kunt de verzen van de Herziene Statenvertaling wel toevoegen aan uw liturgie.