1. Omdat de grond gescheurd is– er is immers geen regen op het land –schamen de akkerbouwers zich,zij bedekken hun hoofd.
  2. Ja, zelfs een hinde werpt op het veld haar jong, en laat het in de steek,omdat er geen gras is.
  3. De wilde ezels staan op de kale hoogten,als jakhalzen snakken ze naar adem,hun ogen bezwijken,omdat er geen gewas is.
  1. Het woord van de HEERE dat tot Jeremia gekomen is met betrekking tot de grote droogte.
  2. Juda treurt,zijn poorten verkommeren,ze liggen in het zwart gehuld ter aarde,en het gejammer van Jeruzalem stijgt omhoog.
  3. De vooraanstaanden onder hen sturen hun minderen erop uit voor water.Komen zij bij de regenbakken,dan vinden zij geen water,met hun lege kruiken keren zij terug.Zij schamen zich en worden te schande en bedekken hun hoofd.
Door de copyrights van de Herziene Statenvertaling kunnen we u hier slechts enkele verzen laten zien. U kunt de verzen van de Herziene Statenvertaling wel toevoegen aan uw liturgie.