1. Maar Festus antwoordde dat Paulus in Caesarea in hechtenis werd gehouden en dat hij daar zelf met spoed naartoe zou reizen.
  2. Hij zei: Laten zij onder u die daartoe in staat zijn, dan meereizen; en als er iets onbehoorlijks in deze man is, laten zij hem beschuldigen.
  3. En nadat hij niet meer dan tien dagen bij hen doorgebracht had, ging hij naar Caesarea; en de volgende dag, toen hij op de rechterstoel zat, gaf hij bevel Paulus voor te leiden.
  1. Festus dan ging, drie dagen nadat hij in de provincie gekomen was, vanuit Caesarea naar Jeruzalem.
  2. En de hogepriester en de voornaamsten van de Joden verschenen voor hem met een aanklacht tegen Paulus en deden hem een verzoek:
  3. Zij vroegen om een gunst ten nadele van Paulus, namelijk of hij hem naar Jeruzalem wilde ontbieden. Zij waren van plan een hinderlaag te leggen om hem onderweg te doden.
Door de copyrights van de Herziene Statenvertaling kunnen we u hier slechts enkele verzen laten zien. U kunt de verzen van de Herziene Statenvertaling wel toevoegen aan uw liturgie.