1. Vóór de kamers was een gang van tien el breed. Naar binnen toe was er een weg van een el breed, en de ingangen ervan lagen naar het noorden.
  2. De bovenste kamers waren korter, want de galerijen namen er meer ruimte in, dan die van het onderste en van het middelste van het bouwwerk.
  3. Ze waren namelijk wel in drieën gelaagd, maar ze hadden geen pilaren zoals de pilaren van de voorhoven. Daarom waren ze vanaf de grond korter dan de onderste en dan de middelste.
  1. Hij bracht mij naar buiten, naar de buitenste voorhof, de weg in de richting van het noorden. Hij bracht mij naar de kamers die tegenover het afgezette gedeelte en die tegenover het bouwwerk naar het noorden lagen,
  2. naar voren toe een lengte van honderd el, de ingang naar het noorden; en de breedte was vijftig el.
  3. Tegenover de twintig el die de binnenste voorhof had, en tegenover het plaveisel dat de buitenste voorhof had, lag in drie verdiepingen galerij op galerij.
Door de copyrights van de Herziene Statenvertaling kunnen we u hier slechts enkele verzen laten zien. U kunt de verzen van de Herziene Statenvertaling wel toevoegen aan uw liturgie.