1. U hebt zelf gezien wat Ik met de Egyptenaren gedaan heb en hoe Ik u op arendsvleugels gedragen en u bij Mij gebracht heb.
  2. Nu dan, als u nauwgezet Mijn stem gehoorzaamt en Mijn verbond in acht neemt, dan zult u uit alle volken Mijn persoonlijk eigendom zijn, want heel de aarde is van Mij.
  3. U dan, u zult voor Mij een koninkrijk van priesters en een heilig volk zijn. Dit zijn de woorden die u tot de Israëlieten moet spreken.
  1. In de derde maand, op dezelfde dag dat de Israëlieten uit het land Egypte waren vertrokken, kwamen zij in de woestijn Sinaï.
  2. Zij braken op vanuit Rafidim, kwamen in de woestijn Sinaï en sloegen hun kamp op in de woestijn. Israël sloeg daar zijn kamp op tegenover de berg.
  3. Toen klom Mozes omhoog, naar God. De HEERE riep tot hem vanaf de berg: Zo moet u tegen het huis van Jakob zeggen en de Israëlieten verkondigen:
Door de copyrights van de Herziene Statenvertaling kunnen we u hier slechts enkele verzen laten zien. U kunt de verzen van de Herziene Statenvertaling wel toevoegen aan uw liturgie.