1. De zonen van Joël: zijn zoon Semaja, diens zoon Gog, diens zoon Simeï,
  2. diens zoon Micha, diens zoon Reaja, diens zoon Baäl,
  3. diens zoon Beëra, die Tillegath-Pilneser, de koning van Assyrië, in ballingschap gevoerd had. Hij was vorst van de Rubenieten.
  1. De zonen van Ruben, de eerstgeborene van Israël – hij was namelijk de eerstgeborene, maar omdat hij het bed van zijn vader geschonden had, is zijn eerstgeboorterecht aan de zonen van Jozef, de zoon van Israël, gegeven, maar niet zo, dat deze in het geslachtsregister als eerstgeborene werd ingeschreven,
  2. want Juda werd machtig onder zijn broers, en een uit hem werd tot vorst, maar het eerstgeboorterecht was van Jozef –
  3. de zonen van Ruben, de eerstgeborene van Israël, zijn Hanoch, Pallu, Hezron en Charmi.
Door de copyrights van de Herziene Statenvertaling kunnen we u hier slechts enkele verzen laten zien. U kunt de verzen van de Herziene Statenvertaling wel toevoegen aan uw liturgie.