1. Zes zonen zijn hem in Hebron geboren. Hij regeerde daar zeven jaar en zes maanden. Drieëndertig jaar regeerde hij in Jeruzalem.
  2. Deze zonen zijn hem in Jeruzalem geboren: Simea, Sobab, Nathan en Salomo. Deze vier zijn zonen van Bath-Sua, de dochter van Ammiël;
  3. en vervolgens Jibchar, Elisama, Elifelet,
  1. Dit waren de zonen van David, die bij hem in Hebron geboren zijn: de eerstgeborene Amnon, bij Ahinoam uit Jizreël; de tweede Daniël, bij Abigaïl, uit Karmel;
  2. de derde Absalom, de zoon van Maächa, de dochter van Talmai, de koning in Gesur; de vierde Adonia, de zoon van Haggith;
  3. de vijfde Sefatja, van Abital; de zesde Jithream, bij zijn vrouw Egla.
Door de copyrights van de Herziene Statenvertaling kunnen we u hier slechts enkele verzen laten zien. U kunt de verzen van de Herziene Statenvertaling wel toevoegen aan uw liturgie.