30 November 2025 Liturgie 30-11-2025 18:30

Voorganger ds. C.J. Rijsdijk uit Montfoort
Voorzang:
Psalm 137 vers: 3
  1. Jeruzalem, dat, zo ik u vergete,
    Mijn rechterhand niet van zichzelve wete;
    Dat mijne tong aan mijn gehemelt' kleev',
    Indien ik u niet steeds mijn achting geev';
    Zo ramp of leed mijn hart van Sion scheure,
    En ik Gods stad mijn hoogste vreugd niet keure. 
Psalm 9 vers: 1 en 10
  1. Ik zal met al mijn hart den HEER,
    Blijmoedig geven lof en eer;
    Mijn tong zal mijn gemoed verzellen,
    En al Uw wonderen vertellen. 
  1. Hij, die Uw naam in waarheid kent,
    Zal, HEER, op U in zijn ellend'
    Vertrouwen, wijl Gij nooit liet zuchten
    Hen, die gelovig tot U vluchten. 
Psalm 34 vers: 11
  1. De HEER verlost en spaart
    Zijn volk, dat op Zijn hulp vertrouwt.
    Het zal, door Hem in gunst beschouwd,
    Niet schuldig zijn verklaard. 
Psalm 72 vers: 6 en 7
  1. Ja, elk der vorsten zal zich buigen
    En vallen voor Hem neer;
    Al 't heidendom Zijn lof getuigen,
    Dienstvaardig tot Zijn eer.
    't Behoeftig volk, in hunne noden,
    In hun ellend' en pijn,
    Gans hulpeloos tot Hem gevloden,
    Zal Hij ten redder zijn. 
  1. Nooddruftigen zal Hij verschonen;
    Aan armen, uit genâ,
    Zijn hulpe ter verlossing tonen;
    Hij slaat hun zielen gâ.
    Als hen geweld en list bestrijden,
    Al gaat het nog zo hoog;
    Hun bloed, hun tranen en hun lijden
    Zijn dierbaar in Zijn oog.
Psalm 147 vers: 2
  1. Hij heelt gebrokenen van harte,
    En Hij verbindt z' in hunne smarte,
    Die, in hun zonden en ellenden,
    Tot Hem zich ter genezing wenden.
    Hij telt het groot getal der starren,
    Die 't scherpst gezicht op aard' verwarren.
    Hij roept dat talloos heir te zamen,
    En noemt die alle bij haar namen. 
Psalm 146 vers: 3 en 6
  1. Zalig hij, die in dit leven
    Jacobs God ter hulpe heeft;
    Hij, die door den nood gedreven,
    Zich tot Hem om troost begeeft;
    Die zijn hoop, in 't hachlijkst lot,
    Vestigt op den HEER, zijn God. 
  1. 't Is de HEER, wiens mededogen
    Blinden schenkt het lieflijk licht;
    Wie in 't stof lag neergebogen,
    Wordt door Hem weer opgericht;
    God, die lust in waarheid heeft,
    Mint hem, die rechtvaardig leeft. 
Markus 10: 46 - 52
  1. En zij kwamen te Jericho. En als Hij en Zijn discipelen, en een grote schare van Jericho uitging, zat de zoon van Timeus, Bar-timeus, de blinde, aan den weg, bedelende.
  2. En horende, dat het Jezus de Nazarener was, begon hij te roepen en te zeggen: Jezus, Gij Zone Davids! ontferm U mijner.
  3. En velen bestraften hem, opdat hij zwijgen zou; maar hij riep zoveel temeer: Gij Zone Davids! ontferm U mijner.
  4. En Jezus, stil staande, zeide, dat men hem roepen zou; en zij riepen den blinde, zeggende tot hem: Heb goeden moed; sta op; Hij roept u.
  1. En hij, zijn mantel afgeworpen hebbende, stond op, en kwam tot Jezus.
  2. En Jezus, antwoordende, zeide tot hem: Wat wilt gij, dat Ik u doen zal? En de blinde zeide tot Hem: Rabboni! dat ik ziende mag worden.
  3. En Jezus zeide tot hem: Ga heen, uw geloof heeft u behouden. En terstond werd hij ziende, en volgde Jezus op den weg.
Tekst: Makus 10:46
Preek: n.a.v Zondag 7 (alleen vr. en antwoord 21) van de Heidelberger Catechismus
Wat is een waar geloof?

Een waar geloof is niet alleen een stellig weten of kennis, waardoor ik alles voor waarachtig houd, dat ons God in Zijn Woord geopenbaard heeft, maar ook een vast vertrouwen, hetwelk de Heilige Geest door het Evangelie in mijn hart werkt, dat niet alleen anderen, maar ook mij vergeving der zonden, eeuwige gerechtigheid en zaligheid van God geschonken is, uit louter genade, alleen om der verdienste van Christus wil.