29 June 2025 Liturgie 29-06-2025 09:30

voorganger ds. D.J. Budding uit Waarder
Voorzang:
Psalm 99 vers: 1
  1. God, de HEER, regeert;
    Beeft, gij volken, eert,
    Eert Zijn hoog bestel,
    Die bij Israël
    Tussen Cherubs woont,
    En Zijn grootheid toont;
    Dat zich d' aard bewege;
    Hij is Isrels zege. 
Psalm 66 vers: 1 en 2
  1. Juich, aarde, juich met blijde galmen
    Den groten Schepper van 't heelal;
    Zing d' eer Zijns naams met dankb're psalmen;
    Verhef Zijn roem met lofgeschal.
    Zeg: O hoe vrees'lijk zijn Uw werken!
    Gij doet Uw wijdgeduchte kracht,
    O God, aan al Uw haters merken,
    Die veinzend buigen voor Uw macht. 
  1. Al 't aardrijk smeek' U, neergebogen;
    Het heff' de schoonste psalmen aan,
    Gezangen, die Uw naam verhogen,
    De glorie van Uw wonderdaân.
    Komt, allen, ziet Gods wijze wegen;
    Wat is Zijn werking hoog geducht,
    Hetzij Hij 't mensdom met Zijn zegen
    Bezoekt, of met Zijn strenge tucht! 
Psalm 95 vers: 1
  1. Komt, laat ons samen Isrels HEER.
    Den rotssteen van ons heil, met eer,
    Met Godgewijden zang ontmoeten;
    Laat ons Zijn gunstrijk aangezicht,
    Met een verheven lofgedicht
    En blijde psalmen, juichend groeten. 
Psalm 87 vers: 1, 2, 3 en 4
  1. Zijn grondslag, zijn onwrikb're vastigheden
    Heeft God gelegd op bergen, Hem gewijd;
    De HEER, die Zich in Sions heil verblijdt,
    Bemint het meer dan alle Jacobs steden. 
  1. Men spreekt van u zeer herelijke dingen,
    O schone stad van Isrels Opperheer!
    'k Zie Rahab, ik zie Babel, tot Uw eer,
    Bij hen geteld, die mijne grootheid zingen. 
  1. De Filistijn, de Tyriër, de Moren,
    Zijn binnen u, o Godsstad, voortgebracht;
    Van Sion zal het blijde nageslacht
    Haast zeggen: Deez' en die is daar geboren. 
  1. God zal ze Zelf bevestigen en schragen,
    En op Zijn rol, waar Hij de volken schrijft,
    Hen tellen, als in Isrel ingelijfd,
    En doen den naam van Sions kind'ren dragen. 
Psalm 69 vers: 14
  1. Gij, hemel, aard' en zee, vermeldt Gods lof;
    Laat al wat leeft Zijn trouw en goedheid prijzen;
    Want God zal aan Zijn Sion hulp bewijzen,
    En Juda's steên herbouwen uit het stof.
    Daar zal Zijn volk weer wonen naar Zijn raad,
    God eeuwig hun Zijn volle gunst betonen;
    Daar zullen zij, Gods knechten met hun zaad,
    Zij, die Zijn naam beminnen, erf'lijk wonen. 
Psalm 150 vers: 3
  1. Looft God, naar Zijn hoog bevel,
    Met het klinkend cimbelspel;
    Looft Hem, op het schel metaal
    Van de vrolijke cimbaal;
    Looft den HEER; elk moet Hem eren,
    Al wat geest en adem heeft;
    Looft den HEER, die eeuwig leeft;
    Looft verheugd den HEER der heren! 
Jesaja 45: 14 - 25
  1. Alzo zegt de HEERE: De arbeid der Egyptenaren en de koophandel der Moren en der Sabeers, der mannen van grote lengte, zullen tot u overkomen, en zij zullen de uwe zijn, zij zullen u navolgen, in boeien zullen zij overkomen; en zij zullen zich voor u buigen, zij zullen u smeken, zeggende: Gewisselijk, God is in u, en er is anders geen God meer.
  2. Voorwaar, Gij zijt een God, Die Zich verborgen houdt, de God Israels, de Heiland.
  3. Zij zullen beschaamd en ook tot schande worden, zij allen; te zamen zullen zij met schande heengaan, die de afgoden maken.
  4. Maar Israel wordt verlost door den HEERE, met een eeuwige verlossing; gijlieden zult niet beschaamd noch tot schande worden, tot in alle eeuwigheden.
  5. Want alzo zegt de HEERE, Die de hemelen geschapen heeft, Die God, Die de aarde geformeerd, en Die ze gemaakt heeft; Hij heeft ze bevestigd, Hij heeft ze niet geschapen, dat zij ledig zijn zou, maar heeft ze geformeerd, opdat men daarin wonen zou: Ik ben de HEERE, en niemand meer.
  6. Ik heb niet in het verborgene gesproken, in een donkere plaats der aarde; Ik heb tot het zaad van Jakob niet gezegd: Zoekt Mij te vergeefs; Ik ben de HEERE, Die gerechtigheid spreekt, Die rechtmatige dingen verkondigt.
  1. Verzamelt u, en komt, treedt hier toe samen, gijlieden, die van de heidenen ontkomen zijt! Zij weten niets, die hun houten gesneden beelden dragen, en een god aanbidden, die niet verlossen kan.
  2. Verkondigt en treedt hier toe, ja, beraadslaagt samen: wie heeft dat laten horen van ouds her? Wie heeft dat van toen af verkondigd? Ben Ik het niet, de HEERE? en er is geen God meer behalve Mij, een rechtvaardig God, en een Heiland, niemand is er dan Ik.
  3. Wendt U naar Mij toe, wordt behouden, alle gij einden der aarde! want Ik ben God, en niemand meer.
  4. Ik heb gezworen bij Mijzelven, er is een woord der gerechtigheid uit Mijn mond gegaan, en het zal niet wederkeren: dat Mij alle knie zal gebogen worden, alle tong Mij zal zweren.
  5. Men zal van Mij zeggen: Gewisselijk, in den HEERE zijn gerechtigheden en sterkte; tot Hem zal men komen; maar zij zullen beschaamd worden allen, die tegen Hem ontstoken zijn.
  6. Maar in den HEERE zullen gerechtvaardigd worden en zich beroemen, het ganse zaad van Israel.