14 December 2025 Liturgie 14-12-2025 18:30

Voorganger: ds. W.P. Emaus uit Oud-Beijerland
Voorzang:
Psalm 63 vers: 1
  1. O God, Gij zijt mijn toeverlaat;
    Mijn God, U zoek ik met verlangen,
    Zo ras wij 't morgenlicht ontvangen,
    Bij 't krieken van den dageraad.
    O HEER, mijn ziel en lichaam hijgen,
    En dorsten naar U in een land,
    Dat, dor en mat, van droogte brandt,
    Waar niemand lafenis kan krijgen. 
Psalm 25 vers: 6 en 7
  1. Wie heeft lust den HEER te vrezen,
    't Allerhoogst en eeuwig goed?
    God zal Zelf zijn Leidsman wezen;
    Leren, hoe hij wand'len moet.
    't Goed, dat nimmermeer vergaat,
    Zal hij ongestoord verwerven,
    En zijn Godgeheiligd zaad
    Zal 't gezegend aard'rijk erven. 
  1. Gods verborgen omgang vinden
    Zielen, waar Zijn vrees in woont;
    't Heilgeheim wordt aan Zijn vrinden,
    Naar Zijn vreêverbond, getoond.
    d' Ogen houdt mijn stil gemoed
    Opwaarts, om op God te letten;
    Hij, die trouw is, zal mijn voet
    Voeren uit der bozen netten. 
Psalm 63 vers: 5
  1. Mijn ziel kleeft U standvastig aan;
    Gij ondersteunt mijn zwakke schreden;
    Uw rechterhand, vol mogendheden,
    Doet mij getroost en veilig gaan.
    Maar dezen, die mijn ziel begeren,
    Opdat ik tot verwoesting raak',
    Staan bloot voor Uw geduchte wraak;
    Zij zullen haast ten afgrond keren. 
Psalm 96 vers: 6, 7 en 9
  1. Aanbidt Hem need'rig al uw leven,
    Hem, die, in 't heiligdom verheven,
    Een Godd'lijk licht van zich verspreidt;
    Leer, aarde, voor Zijn majesteit,
    Leer voor Zijn aangezichte beven. 
  1. Zegt, om de heid'nen te verlichten:
    De HEER regeert, die d' aard' wou stichten;
    Dies zij, bevestigd t' allen stond,
    Nooit wank'len zal op haren grond;
    Hij zal naar 't recht de volken richten. 
  1. 't Juich' al voor 't aangezicht des HEEREN:
    Hij komt, die d' aarde zal regeren
    En richten, vol van majesteit;
    De wereld zal gerechtigheid,
    Het mensdom Zijne waarheid eren. 
Psalm 73 vers: 12
  1. 'k Zal dan gedurig bij U zijn,
    In al mijn noden, angst en pijn;
    U al mijn liefde waardig schatten,
    Wijl Gij mijn rechterhand woudt vatten.
    Gij zult mij leiden door Uw raad,
    O God, mijn heil, mijn toeverlaat;
    En mij, hiertoe door U bereid,
    Opnemen in Uw heerlijkheid. 
Psalm 73 vers: 14
  1. Wie, ver van U, de weelde zoekt,
    Vergaat eerlang en wordt vervloekt;
    Gij roeit hen uit, die afhoereren
    En U den trotsen nek toekeren;
    Maar 't is mij goed, mijn zaligst lot,
    Nabij te wezen bij mijn God;
    'k Vertrouw op Hem geheel en al,
    Den HEER, Wiens werk ik roemen zal. 
Genesis 5: 1 - 24
  1. Dit is het boek van Adams geslacht. Ten dage als God den mens schiep, maakte Hij hem naar de gelijkenis Gods.
  2. Man en vrouw schiep Hij hen, en zegende ze, en noemde hun naam Mens, ten dage als zij geschapen werden.
  3. En Adam leefde honderd en dertig jaren, en gewon een zoon naar zijn gelijkenis, naar zijn evenbeeld, en noemde zijn naam Seth.
  4. En Adams dagen, nadat hij Seth gewonnen had, zijn geweest achthonderd jaren; en hij gewon zonen en dochteren.
  5. Zo waren al de dagen van Adam, die hij leefde, negenhonderd jaren, en dertig jaren; en hij stierf.
  6. En Seth leefde honderd en vijf jaren, en hij gewon Enos.
  7. En Seth leefde, nadat hij Enos gewonnen had, achthonderd en zeven jaren; en hij gewon zonen en dochteren.
  8. Zo waren al de dagen van Seth negenhonderd en twaalf jaren; en hij stierf.
  9. En Enos leefde negentig jaren, en hij gewon Kenan.
  10. En Enos leefde, nadat hij Kenan gewonnen had, achthonderd en vijftien jaren; en hij gewon zonen en dochteren.
  11. Zo waren al de dagen van Enos negenhonderd en vijf jaren; en hij stierf.
  12. En Kenan leefde zeventig jaren, en hij gewon Mahalal-el.
  1. En Kenan leefde, nadat hij Mahalal-el gewonnen had, achthonderd en veertig jaren; en hij gewon zonen en dochteren.
  2. Zo waren al de dagen van Kenan negenhonderd en tien jaren; en hij stierf.
  3. En Mahalal-el leefde vijf en zestig jaren, en hij gewon Jered.
  4. En Mahalal-el leefde, nadat hij Jered gewonnen had, achthonderd en dertig jaren; en hij gewon zonen en dochteren.
  5. Zo waren al de dagen van Mahalal-el achthonderd vijf en negentig jaren; en hij stierf.
  6. En Jered leefde honderd twee en zestig jaren, en hij gewon Henoch.
  7. En Jered leefde, nadat hij Henoch gewonnen had, achthonderd jaren; en hij gewon zonen en dochteren.
  8. Zo waren al de dagen van Jered negenhonderd twee en zestig jaren; en hij stierf.
  9. En Henoch leefde vijf en zestig jaren, en hij gewon Methusalach.
  10. En Henoch wandelde met God, nadat hij Methusalach gewonnen had, driehonderd jaren; en hij gewon zonen en dochteren.
  11. Zo waren al de dagen van Henoch driehonderd vijf en zestig jaren.
  12. Henoch dan wandelde met God; en hij was niet meer; want God nam hem weg.
Hebreeën 11: 1 - 6
  1. Het geloof nu is een vaste grond der dingen, die men hoopt, en een bewijs der zaken, die men niet ziet.
  2. Want door hetzelve hebben de ouden getuigenis bekomen.
  3. Door het geloof verstaan wij, dat de wereld door het woord Gods is toebereid, alzo dat de dingen, die men ziet, niet geworden zijn uit dingen, die gezien worden.
  1. Door het geloof heeft Abel een meerdere offerande Gode geofferd dan Kain, door hetwelk hij getuigenis bekomen heeft, dat hij rechtvaardig was, alzo God over zijn gave getuigenis gaf; en door hetzelve geloof spreekt hij nog, nadat hij gestorven is.
  2. Door het geloof is Enoch weggenomen geweest, opdat hij den dood niet zou zien; en hij werd niet gevonden, daarom dat hem God weggenomen had; want voor zijn wegneming heeft hij getuigenis gehad, dat hij Gode behaagde.
  3. Maar zonder geloof is het onmogelijk Gode te behagen. Want die tot God komt, moet geloven, dat Hij is, en een Beloner is dergenen, die Hem zoeken.
Tekst: Genesis 5:24

Thema: "Henoch, de zevende vanaf Adam."