20 October 2024 Liturgie 2024-10-20 09:30

Voorganger ds. G. van Zanden uit Katwijk Aan Zee
Voorzang:
Psalm 25 vers: 2
  1. HEER, ai, maak mij Uwe wegen,
    Door Uw woord en Geest bekend;
    Leer mij, hoe die zijn gelegen,
    En waarheen G' Uw treden wendt,
    Leid mij in Uw waarheid, leer
    IJv'rig mij Uw wet betrachten;
    Want Gij zijt mijn heil, o HEER,
    'k Blijf U al den dag verwachten.
Psalm 6 vers: 1 en 9
  1. O HEER', Gij zijt welda - - dig;
    Straf mij niet ongenadig
    In Uwen toornegloed,
    Ai, matig Uw kastijden;
    Sla mij met medelijden,
    Gelijk een vader doet. 
  1. De HEER' wild' op mijn ker - men,
    Zich over mij ontfermen;
    Hij heeft mijn stem verhoord,
    De HEER zal, op mijn smeken,
    Geen hulp mij doen ontbreken;
    Hij houdt getrouw Zijn woord. 
Psalm 119 vers: 5
  1. Waarmede zal de jongeling zijn pad,
    Door ijdelheen omsingeld, rein bewaren?
    Gewis, als hij het houdt naar 't heilig blad.
    U zoekt mijn hart, mijn oog blijft op U staren;
    Laat mij van 't spoor, in Uw geboôn vervat,
    Niet dwalen, HEER, laat mij niet hulp'loos varen. 
Psalm 8 vers: 1 en 2
  1. HEER, onze Heer, grootmachtig Opperwezen!
    Hoe wordt Uw naam op aard' alom geprezen!
    Gij, die den glans van Uwe majesteit
    Hebt boven lucht en heem'len uitgebreid. 
  1. Uw mogendheid heeft sterkte willen gronden
    Uit kind'ren, ja, uit zuigelingen monden;
    Zo breekt Uw hand des vijands boos geweld,
    Daar Gij zijn haat en wraakzucht palen stelt. 
Psalm 105 vers: 3
  1. Vraagt naar den HEER en Zijne sterkte,
    Naar Hem, die al uw heil bewerkte;
    Zoekt dagelijks Zijn aangezicht;
    Gedenkt aan 't geen Hij heeft verricht,
    Aan Zijn doorluchte wonderdaân;
    En wilt Zijn straffen gadeslaan. 
Psalm 134 vers: 1
  1. Looft, looft nu aller heren HEER,
    Gij zijne knechten, geeft Hem eer;
    Gij, die des nachts Zijn huis bewaakt,
    En voor Zijn dienst in ijver blaakt. 
Lukas 18: 15 - 30
  1. En zij brachten ook de kinderkens tot Hem, opdat Hij die zou aanraken; en de discipelen, dat ziende, bestraften dezelve.
  2. Maar Jezus riep dezelve kinderkens tot Zich, en zeide: Laat de kinderkens tot Mij komen, en verhindert hen niet; want derzulken is het Koninkrijk Gods.
  3. Voorwaar, zeg Ik u: Zo wie het Koninkrijk Gods niet zal ontvangen als een kindeken, die zal geenszins in hetzelve komen.
  4. En een zeker overste vraagde Hem, zeggende: Goede Meester, wat doende zal ik het eeuwige leven beerven?
  5. En Jezus zeide tot hem: Wat noemt gij Mij goed? Niemand is goed, dan Een, namelijk God.
  6. Gij weet de geboden: Gij zult geen overspel doen; gij zult niet doden; gij zult niet stelen; gij zult geen valse getuigenis geven; eer uw vader en uw moeder.
  7. En hij zeide: Al deze dingen heb ik onderhouden van mijn jonkheid aan.
  8. Doch Jezus, dit horende, zeide tot hem: Nog een ding ontbreekt u; verkoop alles, wat gij hebt, en deel het onder de armen, en gij zult een schat hebben in den hemel; en kom herwaarts, volg Mij.
  1. Maar als hij dit hoorde, werd hij geheel droevig; want hij was zeer rijk.
  2. Jezus nu, ziende, dat hij geheel droevig geworden was, zeide: Hoe bezwaarlijk zullen degenen, die goed hebben, in het Koninkrijk Gods ingaan!
  3. Want het is lichter, dat een kemel ga door het oog van een naald, dan dat een rijke in het Koninkrijk Gods inga.
  4. En die dit hoorden, zeiden: Wie kan dan zalig worden?
  5. En Hij zeide: De dingen, die onmogelijk zijn bij de mensen, zijn mogelijk bij God.
  6. En Petrus zeide: Zie, wij hebben alles verlaten, en zijn U gevolgd.
  7. En Hij zeide tot hen: Voorwaar, Ik zeg ulieden, dat er niemand is, die verlaten heeft huis, of ouders, of broeders, of vrouw, of kinderen, om het Koninkrijk Gods;
  8. Die niet zal veelvoudig weder ontvangen in dezen tijd, en in de toekomende eeuw het eeuwige leven.
Tekst: Lukas 18:17

Thema: "Kinderlijk geloven"
1. Het voorbeeld van de kinderen
2. Het hinderen van de kinderen
3. Het opgroeien van de kinderen