11 May 2025 Liturgie 11-05-2025 09:30

Voorganger ds. H. Liefting uit Gouda
Voorzang:
Psalm 87 vers: 3 en 4
  1. De Filistijn, de Tyriër, de Moren,
    Zijn binnen u, o Godsstad, voortgebracht;
    Van Sion zal het blijde nageslacht
    Haast zeggen: Deez' en die is daar geboren. 
  1. God zal ze Zelf bevestigen en schragen,
    En op Zijn rol, waar Hij de volken schrijft,
    Hen tellen, als in Isrel ingelijfd,
    En doen den naam van Sions kind'ren dragen. 
Psalm 118 vers: 1 en 7
  1. Laat ieder 's HEEREN goedheid loven;
    Want goed is d' Oppermajesteit;
    Zijn goedheid gaat het al te boven;
    Zijn goedheid duurt in eeuwigheid.
    Laat Isrel nu Gods goedheid loven,
    En zeggen: Roemt Gods majesteit;
    Zijn goedheid gaat het al te boven;
    Zijn goedheid duurt in eeuwigheid! 
  1. De HEER is mij tot hulp en sterkte;
    Hij is mijn lied, mijn psalmgezang;
    Hij was het, die mijn heil bewerkte,
    Dies loof ik Hem mijn leven lang.
    Men hoort der vromen tent weergalmen
    Van hulp en heil ons aangebracht;
    Daar zingt men blij, met dankb're psalmen:
    Gods rechterhand doet grote kracht. 
Psalm 101 vers: 2 en 3
  1. 'k Zal met verstand den weg betreên der vromen;
    Wanneer zult Gij, mijn Bondgod, tot mij komen?
    Ik zal doen zien in al mijn huisbeleid
    D' oprechtigheid. 
  1. 'k Zal met vermaak naar 't kwaad niet overhellen,
    Geen godd'loos stuk mijzelf voor ogen stellen;
    Ik haat het doen der schend'ren Uwer wet,
    En schuw die smet. 
Psalm 130 vers: 3 en 4
  1. Ik blijf den HEER verwachten;
    Mijn ziel wacht ongestoord;
    Ik hoop, in al mijn klachten,
    Op Zijn onfeilbaar woord;
    Mijn ziel, vol angst en zorgen,
    Wacht sterker op den HEER,
    Dan wachters op den morgen;
    Den morgen, ach, wanneer? 
  1. Hoopt op den HEER, gij vromen;
    Is Israël in nood,
    Er zal verlossing komen;
    Zijn goedheid is zeer groot.
    Hij maakt, op hun gebeden,
    Gans Israël eens vrij
    Van ongerechtigheden;
    Zo doe Hij ook aan mij. 
Psalm 143 vers: 8 en 9
  1. Laat mij Uw dierb're goedheid prijzen,
    Wanneer ik 't morgenlicht zie rijzen;
    'k Betrouw op U in mijn ellend';
    Wil mij het ware heilspoor wijzen;
    Mijn ziel heeft zich tot U gewend. 
  1. O HEER, mijn toevlucht, hoor mij klagen;
    Verlos mij uit des vijands lagen;
    Red mij van hen, die mij vertreên;
    Ik schuil, in mijn benauwde dagen,
    Bij U, mijn God, bij U alleen. 
Psalm 96 vers: 6 en 9
  1. Aanbidt Hem need'rig al uw leven,
    Hem, die, in 't heiligdom verheven,
    Een Godd'lijk licht van zich verspreidt;
    Leer, aarde, voor Zijn majesteit,
    Leer voor Zijn aangezichte beven. 
  1. 't Juich' al voor 't aangezicht des HEEREN:
    Hij komt, die d' aarde zal regeren
    En richten, vol van majesteit;
    De wereld zal gerechtigheid,
    Het mensdom Zijne waarheid eren. 
Romeinen 13: 8 - 14
  1. Zijt niemand iets schuldig, dan elkander lief te hebben; want die den ander liefheeft, die heeft de wet vervuld.
  2. Want dit: Gij zult geen overspel doen, gij zult niet doden, gij zult niet stelen, gij zult geen valse getuigenis geven, gij zult niet begeren; en zo er enig ander gebod is, wordt in dit woord als in een hoofdsom begrepen, namelijk in dit: Gij zult uw naaste liefhebben gelijk uzelven.
  3. De liefde doet den naaste geen kwaad. Zo is dan de liefde de vervulling der wet.
  4. En dit zeg ik te meer, dewijl wij de gelegenheid des tijds weten, dat het de ure is, dat wij nu uit den slaap opwaken; want de zaligheid is ons nu nader, dan toen wij eerst geloofd hebben.
  1. De nacht is voorbijgegaan, en de dag is nabij gekomen. Laat ons dan afleggen de werken der duisternis, en aandoen de wapenen des lichts.
  2. Laat ons, als in den dag, eerlijk wandelen; niet in brasserijen en dronkenschappen, niet in slaapkameren en ontuchtigheden, niet in twist en nijdigheid;
  3. Maar doet aan den Heere Jezus Christus, en verzorgt het vlees niet tot begeerlijkheden.
Efeziërs 6: 10 - 18
  1. Voorts, mijn broeders, wordt krachtig in den Heere, en in de sterkte Zijner macht.
  2. Doet aan de gehele wapenrusting Gods, opdat gij kunt staan tegen de listige omleidingen des duivels.
  3. Want wij hebben den strijd niet tegen vlees en bloed, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de geweldhebbers der wereld, der duisternis dezer eeuw, tegen de geestelijke boosheden in de lucht.
  4. Daarom neemt aan de gehele wapenrusting Gods, opdat gij kunt wederstaan in den bozen dag, en alles verricht hebbende, staande blijven.
  5. Staat dan, uw lenden omgord hebbende met de waarheid, en aangedaan hebbende het borstwapen der gerechtigheid;
  1. En de voeten geschoeid hebbende met bereidheid van het Evangelie des vredes;
  2. Bovenal aangenomen hebbende het schild des geloofs, met hetwelk gij al de vurige pijlen des bozen zult kunnen uitblussen.
  3. En neemt den helm der zaligheid, en het zwaard des Geestes, hetwelk is Gods Woord.
  4. Met alle bidding en smeking, biddende te allen tijd in den Geest, en tot hetzelve wakende met alle gedurigheid en smeking voor al de heiligen;
Tekst: Romeinen 13:11-12

Thema: "Een heerlijk morgenlicht en vergezicht door de opstanding van Christus."