Verlos mij, God, voorkom dat ik verdrink.
De stroom is sterk, het water blijft maar stijgen.
Ik kan ternauwernood nog adem krijgen.
Diep is de modder waarin ik verzink.
Mijn God, met schorre stem roep ik U luid.
Ik zie haast niets meer, doodmoe zijn mijn ogen.
Wanhopig schreeuwt mijn bange hart het uit:
zet mij toch veilig naast U op het droge!
Door de copyrights van de De Nieuwe Psalmberijming kunnen we u hier niet alle verzen tonen. U kunt de verzen van de De Nieuwe Psalmberijming wel toevoegen aan uw liturgie.