Psalm 32

  1. Gelukkig wie door God is vrijgesproken, wie met bedrog en ontrouw heeft gebroken. Gelukkig als de HEER zijn schuld vergeeft, als in zijn geest geen onoprechtheid leeft. Mijn misdaad bleef aan mijn geweten knagen. Ik leed voortdurend, kreunde hele dagen. Uw hand lag op mij, tot ik niet meer kon; mijn kracht smolt weg als in de zomerzon.
Door de copyrights van de De Nieuwe Psalmberijming kunnen we u hier niet alle verzen tonen. U kunt de verzen van de De Nieuwe Psalmberijming wel toevoegen aan uw liturgie.