1. Ik nam het woord en zei tegen de Engel Die met mij sprak: Wat betekenen deze wagens, mijn Heere?
  2. Daarop antwoordde de Engel en zei tegen mij: Dat zijn de vier winden van de hemel, die eropuit trekken van de plaats waar zij voor de Heere van heel de aarde hebben gestaan.
  3. Die de zwarte paarden hebben, trekken uit naar het land van het noorden; de witte paarden trekken uit, hen achterna, en de gevlekte trekken uit naar het land van het zuiden.
  1. Opnieuw sloeg ik mijn ogen op en zag, en zie, vier wagens kwamen tevoorschijn tussen twee bergen, en die bergen waren bergen van koper.
  2. De eerste wagen had rode paarden, de tweede wagen zwarte paarden,
  3. de derde wagen witte paarden en de vierde wagen sterke, gevlekte paarden.
Door de copyrights van de Herziene Statenvertaling kunnen we u hier slechts enkele verzen laten zien. U kunt de verzen van de Herziene Statenvertaling wel toevoegen aan uw liturgie.