1. Het past koningen niet, Lemoël,het past koningen niet wijn te drinken,of dat vorsten vragen: Waar is er sterkedrank?
  2. Anders zal hij drinken en vergeten wat verordend is,de rechtszaak van alle ellendigen verdraaien.
  3. Geef sterkedrank aan wie dreigt om te komen,en wijn aan hen die bitter bedroefd van ziel zijn.
  1. De woorden voor koning Lemuel, de last waarmee zijn moeder hem onderwezen heeft.
  2. Wat, mijn zoon, en wat, zoon van mijn schoot,ja, wat zal ik je aanraden, zoon van mijn geloften?
  3. Geef je kracht niet aan de vrouwenen je wegen niet om koningen te verdelgen.
Door de copyrights van de Herziene Statenvertaling kunnen we u hier slechts enkele verzen laten zien. U kunt de verzen van de Herziene Statenvertaling wel toevoegen aan uw liturgie.