1. Begerig is de ziel van de luiaard, maar tevergeefs,de ziel van de vlijtigen wordt echter verzadigd.
  2. De rechtvaardige haat een leugenachtig woord,maar de goddeloze brengt zichzelf in een kwade reuk en handelt schandelijk.
  3. Gerechtigheid behoedt wie oprecht van weg is,maar goddeloosheid stort een zondaar in het verderf.
  1. Een wijze zoon luistert naar de vermaning van zijn vader,maar een spotter luistert niet naar bestraffing.
  2. Van de vrucht van zijn mond zal iemand het goede eten,maar het verlangen van de trouwelozen is geweld.
  3. Wie zijn mond behoedt, bewaart zijn ziel,wie zijn lippen openspert, hem wacht de ondergang.
Door de copyrights van de Herziene Statenvertaling kunnen we u hier slechts enkele verzen laten zien. U kunt de verzen van de Herziene Statenvertaling wel toevoegen aan uw liturgie.