U hield mijn ogen wakend,ik was verontrust en sprak niet.
Ik overdacht de dagen vanouds,de jaren van vroegere eeuwen.
Ik dacht aan mijn snarenspel,'s nachts peinsde ik in mijn hart,en mijn geest onderzocht:
Mijn stem klinkt tot God en ik roep,mijn stem klinkt tot God en Hij zal mij aanhoren.
Op de dag van mijn benauwdheid zocht ik de Heere,mijn hand was 's nachts uitgestrekt en verslapte niet,mijn ziel weigerde getroost te worden.
Dacht ik aan God, dan kermde ik;peinsde ik, dan bezweek mijn geest. Sela
Door de copyrights van de Herziene Statenvertaling kunnen we u hier slechts enkele verzen laten zien. U kunt de verzen van de Herziene Statenvertaling wel toevoegen aan uw liturgie.