1. Ik heb gezegd tegen de dwazen: Doe niet zo dwaas,en tegen de goddelozen: Hef uw hoorn niet op.
  2. Hef uw hoorn niet naar omhoog,spreek niet met hooghartig uitgestoken hals.
  3. Want niet uit het oosten of uit het westenof uit de woestijn komt het verhogen,
  1. Wij loven U, o God, wij loven U;Uw Naam is nabij;men vertelt Uw wonderen.
  2. Wanneer ik ontvangen heb wat voor mij bestemd is,zal ík billijk oordelen.
  3. Het land en al zijn bewoners smolten weg,maar ík heb zijn pilaren vastgezet. Sela
Door de copyrights van de Herziene Statenvertaling kunnen we u hier slechts enkele verzen laten zien. U kunt de verzen van de Herziene Statenvertaling wel toevoegen aan uw liturgie.