1. Ú bent mijn Koning, o God;gebied volkomen verlossing voor Jakob!
  2. Door U stoten wij onze tegenstanders neer,in Uw Naam vertrappen wij wie tegen ons opstaan.
  3. Want ik vertrouw niet op mijn boog,mijn zwaard zal mij niet verlossen.
  1. O God, met onze oren hebben wij het gehoord,onze vaderen hebben het ons verteld:U hebt een werk gedaan in hun dagen,in de dagen vanouds.
  2. Ú hebt de heidenvolken met Uw hand verdreven,maar hén geplant.U hebt de volken kwaad aangedaan,maar hén zich laten uitbreiden.
  3. Want zij hebben het land niet door hun zwaard in bezit genomenen hún arm heeft hun geen verlossing gegeven,maar Uw rechterhand, Uw armen het licht van Uw aangezicht, omdat U hun goedgezind was.
Door de copyrights van de Herziene Statenvertaling kunnen we u hier slechts enkele verzen laten zien. U kunt de verzen van de Herziene Statenvertaling wel toevoegen aan uw liturgie.