1. Op zijn slaapplaats bedenkt hij onrecht;hij gaat op een weg staan die niet goed is,het kwaad verwerpt hij niet.
  2. HEERE, Uw goedertierenheid reikt tot in de hemel,Uw trouw tot de wolken.
  3. Uw gerechtigheid is als de machtige bergen,Uw oordelen zijn als de grote watervloed;mensen en dieren verlost U, HEERE.
  1. De overtreding van de goddeloze spreekt binnen in mijn hart:ontzag voor God staat hem niet voor ogen.
  2. Want hij vleit zichzelf in zijn eigen ogen,tot men zijn ongerechtigheid vindt en haat.
  3. De woorden van zijn mond zijn onrecht en bedrog;hij laat na verstandig te handelen en goed te doen.
Door de copyrights van de Herziene Statenvertaling kunnen we u hier slechts enkele verzen laten zien. U kunt de verzen van de Herziene Statenvertaling wel toevoegen aan uw liturgie.