1. Want dag en nacht drukte Uw hand zwaar op mij,mijn levensvocht veranderde in een zomerse droogte. Sela
  2. Mijn zonde maakte ik U bekend,mijn ongerechtigheid bedekte ik niet.Ik zei: Ik zal mijn overtredingen belijden voor de HEERE.En Ú vergaf mijn ongerechtigheid, mijn zonde. Sela
  3. Daarom zal iedere heilige tot U biddenten tijde dat U Zich laat vinden.Voorzeker, een overstroming van machtige waterenzal hem niet bereiken.
  1. Welzalig is hij van wie de overtreding vergeven,van wie de zonde bedekt is.
  2. Welzalig de mens wie de HEERE de ongerechtigheid niet toerekent,en in wiens geest geen bedrog is.
  3. Toen ik zweeg, teerden mijn beenderen weg,onder mijn jammerklachten, de hele dag.
Door de copyrights van de Herziene Statenvertaling kunnen we u hier slechts enkele verzen laten zien. U kunt de verzen van de Herziene Statenvertaling wel toevoegen aan uw liturgie.