Op U hebben onze vaderen vertrouwd,zij hebben vertrouwd en U hebt hen bevrijd.
Tot U hebben zij geroepen en zij zijn gered,op U hebben zij vertrouwd en zij zijn niet beschaamd.
Maar ik ben een worm en geen man,een smaad van mensen en veracht door het volk.
Mijn God, mijn God, waarom hebt U mij verlaten,bent U ver van mijn verlossing, van de woorden van mijn jammerklacht?
Mijn God, ik roep overdag, maar U antwoordt niet,en 's nachts, maar ik vind geen stilte.
Maar U bent heilig,U troont op de lofzangen van Israël.
Door de copyrights van de Herziene Statenvertaling kunnen we u hier slechts enkele verzen laten zien. U kunt de verzen van de Herziene Statenvertaling wel toevoegen aan uw liturgie.