1. Hebben zij dan geen kennis, allen die onrecht bedrijven,die mijn volk opeten alsof zij brood aten?Zij roepen de HEERE niet aan.
  2. Daar worden zij door angst bevangen,want God is bij het geslacht van de rechtvaardige!
  3. Weliswaar beschaamt u het voornemen van de ellendige,maar de HEERE is zijn toevlucht.
  1. De dwaas zegt in zijn hart:Er is geen God.Zij handelen verderfelijk,bedrijven gruwelijke daden;er is niemand die goeddoet.
  2. De HEERE heeft uit de hemel neergezienop de mensenkinderen,om te zien of er iemand verstandig was,iemand die God zocht.
  3. Zij allen zijn afgedwaald, tezamen zijn zij verdorven;er is niemand die goeddoet,zelfs niet één.
Door de copyrights van de Herziene Statenvertaling kunnen we u hier slechts enkele verzen laten zien. U kunt de verzen van de Herziene Statenvertaling wel toevoegen aan uw liturgie.