1. omdat het woord van de koning zeggenschap heeft.Wie zal tegen hem zeggen: Wat doet u?
  2. Wie het gebod in acht neemt,ondervindt geen kwaad.Het hart van de wijze kenttijd en gelegenheid.
  3. Want voor elk voornemenis er een tijd en gelegenheid,ja, het kwaad van de mens is overvloedig over hem.
  1. Wie is als de wijzeen wie weet de verklaring van de dingen?De wijsheid van de mens verlicht zijn gezicht,zodat de stuursheid van zijn gezicht wordt veranderd.
  2. Ik zeg: Houd u aan het bevel van de koning,en wel vanwege de eed aan God.
  3. Haast u niet bij hem vandaan te gaan.Houd niet vast aan een kwade zaak,want hij doet alles wat hem behaagt,
Door de copyrights van de Herziene Statenvertaling kunnen we u hier slechts enkele verzen laten zien. U kunt de verzen van de Herziene Statenvertaling wel toevoegen aan uw liturgie.