1. Ik heb voor mijzelf grootse dingen tot stand gebracht:Ik bouwde mij huizen,ik plantte mij wijngaarden.
  2. Ik legde mij tuinen en boomgaarden aanen plantte daarin allerlei vruchtbomen.
  3. Ik legde mij waterbekkens aanom daaruit een bos met jonge bomen te bevochtigen.
  1. Ik zei in mijn hart: Kom toch, ik zal u op de proef stellen met blijdschap, en zie daarom het goede aan. Maar zie, ook dat was vluchtig.
  2. Over het lachen zei ik: Dwaasheid, en over de blijdschap: Wat brengt die teweeg?
  3. Ik onderzocht mijn hart door mijn lichaam te verkwikken met wijn (mijn hart echter behield in wijsheid de leiding) en door dwaasheid aan te grijpen, totdat ik zou zien wat het beste is voor de mensenkinderen om onder de hemel te doen tijdens het getal van hun levensdagen.
Door de copyrights van de Herziene Statenvertaling kunnen we u hier slechts enkele verzen laten zien. U kunt de verzen van de Herziene Statenvertaling wel toevoegen aan uw liturgie.