1. En de HEERE sprak tot Mozes:
  2. Neem ze van hen aan; ze zijn bestemd om de dienst van de tent van ontmoeting te verrichten. U moet ze aan de Levieten geven, ieder overeenkomstig zijn dienst.
  3. En Mozes nam die wagens en die runderen, en gaf ze aan de Levieten.
  1. Het was op de dag dat Mozes gereed was met het opbouwen van de tabernakel, dat hij die zalfde en die heiligde met alle bijbehorende voorwerpen, samen met het altaar en alle bijbehorende voorwerpen; hij zalfde die en heiligde die.
  2. En de leiders van Israël, de hoofden van hun families, boden offergaven aan; zij waren de leiders van de stammen, zij stonden boven hen die geteld waren.
  3. Zij brachten hun offergave voor het aangezicht van de HEERE: zes overdekte wagens en twaalf runderen; één wagen per twee leiders en één rund voor ieder afzonderlijk; ze boden die aan vóór de tabernakel.
Door de copyrights van de Herziene Statenvertaling kunnen we u hier slechts enkele verzen laten zien. U kunt de verzen van de Herziene Statenvertaling wel toevoegen aan uw liturgie.