1. Neem geen beurs, geen reiszak en geen sandalen mee, en groet niemand onderweg.
  2. En welk huis u ook maar binnengaat, zeg eerst: Vrede zij dit huis!
  3. En als daar een zoon van vrede is, zal uw vrede op hem rusten. Zo niet, dan zal uw vrede tot u terugkeren.
  1. Hierna wees de Heere nog zeventig anderen aan en zond hen twee aan twee voor Zijn aangezicht uit naar iedere stad en plaats waar Hij komen zou.
  2. Hij zei dan tegen hen: De oogst is wel groot, maar er zijn weinig arbeiders. Bid daarom tot de Heere van de oogst dat Hij arbeiders in Zijn oogst uitzendt.
  3. Ga heen, zie, Ik zend u als lammeren te midden van de wolven.
Door de copyrights van de Herziene Statenvertaling kunnen we u hier slechts enkele verzen laten zien. U kunt de verzen van de Herziene Statenvertaling wel toevoegen aan uw liturgie.