1. Als ik mij te slapen leg, zeg ik:Wanneer zal ik opstaan?Tot wanneer heeft God de avond afgemeten?Ik ben verzadigd van onrust tot aan de schemering.
  2. Mijn vlees is bekleed met maden en heeft een korst van stof,mijn huid is gekloofd en veretterd.
  3. Mijn dagen zijn sneller gegaan dan een weversspoel,ze zijn vergaan zonder hoop.
  1. Heeft de sterveling niet een strijd te voeren op aarde,en zijn zijn dagen niet als de dagen van een dagloner?
  2. Zoals een slaaf snakt hij naar schaduw,zoals een dagloner ziet hij uit naar zijn loon.
  3. Zo heb ik maanden van doelloosheid geërfd,en zijn nachten van moeite mij toebedeeld.
Door de copyrights van de Herziene Statenvertaling kunnen we u hier slechts enkele verzen laten zien. U kunt de verzen van de Herziene Statenvertaling wel toevoegen aan uw liturgie.