1. Laat die dag duisternis zijn;laat God er vanuit de hoogte niet naar vragen,en laat er geen lichtglans over schijnen.
  2. Laat de duisternis en de schaduw van de dood hem opeisen,laat wolken hem overdekken,laat verduisteringen van de dag hem angst aanjagen!
  3. Die nacht – laat donkerheid hem wegnemen,laat hij zich niet verheugen onder de dagen van het jaar,laat hij in het getal van de maanden niet komen!
  1. Daarna opende Job zijn mond en vervloekte zijn geboortedag.
  2. Job nam het woord en zei:
  3. Laat de dag vergaan waarop ik geboren ben,en de nacht waarin men zei: Er is een jongetje ontvangen.
Door de copyrights van de Herziene Statenvertaling kunnen we u hier slechts enkele verzen laten zien. U kunt de verzen van de Herziene Statenvertaling wel toevoegen aan uw liturgie.