1. Ik zal u weer bouwen en u zult gebouwd worden,maagd Israël.Opnieuw zult u zich tooien met uw tamboerijnen,opnieuw zult u uittrekken in een reidans van vrolijke mensen.
  2. Opnieuw zult u wijngaarden plantenop de bergen van Samaria:de planters zullen planten en de vruchten genieten.
  3. Want er zal een dag zijn dat de wachters zullen roepenop het bergland van Efraïm:Sta op, laten wij opgaan naar Sion,naar de HEERE, onze God!
  1. In die tijd, spreekt de HEERE, zal Ik al de geslachten van Israël tot een God zijn, en zíj zullen Mij tot een volk zijn.
  2. Zo zegt de HEERE:Het volk dat aan het zwaard ontkomen was,heeft genade gevonden in de woestijn,toen Ik op weg ging om hem, Israël, tot rust te brengen.
  3. Van verre tijden af is de HEERE aan mij verschenen:Met eeuwige liefde heb Ik u liefgehad,daarom heb Ik u getrokken met goedertierenheid.
Door de copyrights van de Herziene Statenvertaling kunnen we u hier slechts enkele verzen laten zien. U kunt de verzen van de Herziene Statenvertaling wel toevoegen aan uw liturgie.