1. omdat zij Mij verlaten hebben, deze plaats van Mij vervreemd hebben, en reukoffers gebracht hebben aan andere goden, die zij niet gekend hebben, zij, hun vaderen en de koningen van Juda. Zij hebben deze plaats gevuld met bloed van onschuldigen.
  2. Zij hebben de hoogten van de Baäl gebouwd om hun kinderen met vuur te verbranden als brandoffers voor de Baäl, wat Ik niet geboden en niet gesproken heb, en in Mijn hart niet is opgekomen.
  3. Daarom, zie, er komen dagen, spreekt de HEERE, dat deze plaats niet meer genoemd zal worden Tofet en het dal Ben-Hinnom, maar Moorddal.
  1. Zo zegt de HEERE: Ga een aarden pottenbakkerskruik kopen, en neem enkelen van de oudsten van het volk en van de oudsten van de priesters mee.
  2. Ga uit naar het dal Ben-Hinnom, dat bij de ingang van de Schervenpoort ligt, en predik daar de woorden die Ik tot u spreek,
  3. en zeg: Hoor het woord van de HEERE, koningen van Juda en inwoners van Jeruzalem. Zo zegt de HEERE van de legermachten, de God van Israël: Zie, Ik ga onheil brengen over deze plaats, zodat bij ieder die het hoort, zijn oren zullen tuiten,
Door de copyrights van de Herziene Statenvertaling kunnen we u hier slechts enkele verzen laten zien. U kunt de verzen van de Herziene Statenvertaling wel toevoegen aan uw liturgie.