1. Ik trok hen met menselijke touwen,met koorden van liefde.Ik was voor hen als zij die het jukvan op hun kaken omhoogtillen,en Ik reikte hem voer toe.
  2. Hij zal niet terugkeren naar het land Egypte,maar Assyrië, dat zal zijn koning zijn,want zij weigeren zich te bekeren.
  3. Het zwaard zal in zijn steden rondgaan,het zal zijn grendels vernietigen en verslindenvanwege hun opvattingen.
  1. Toen Israël een kind was, had Ik hem lief,en uit Egypte heb Ik Mijn zoon geroepen.
  2. Maar hoe meer zij hen riepen,hoe meer zij van onder hun ogen wegliepen.Aan de Baäls offerden zijen voor de afgodsbeelden brachten zij reukoffers –
  3. Ik echter leerde Efraïm lopen.Hij nam hen op Zijn armen,maar zij erkenden niet dat Ik hen genas.
Door de copyrights van de Herziene Statenvertaling kunnen we u hier slechts enkele verzen laten zien. U kunt de verzen van de Herziene Statenvertaling wel toevoegen aan uw liturgie.