1. Ik bezweer u,dochters van Jeruzalem:waarom zou u de liefde opwekken of aanwakkeren,voordat het haar behaagt?
  2. Wie is zij die daar opkomt uit de woestijn,leunend op haar Liefste?Onder de appelboom heb ik U gewekt.Daar heeft Uw moeder U met smart voortgebracht,met smart heeft zij U daar voortgebracht die U gebaard heeft.
  3. Leg mij als een zegel op Uw hart,als een zegel op Uw arm.Want de liefde is sterk als de dood,de hartstocht onstuitbaar als het graf.Haar vonken zijn vurige vonken,vlammen van de HEERE.
  1. Och, was U mij als een broer,gezoogd aan de borsten van mijn moeder.Als ik U op straat vond, zou ik U kussen.Ook zouden ze mij niet verachten.
  2. Ik zou U meevoeren, ik zou U brengenin het huis van mijn moeder,U zou mij onderrichten.Ik zou U laten drinken van kruidenwijn,van het sap van mijn granaatappels.
  3. Laat Zijn linkerarm onder mijn hoofd zijnen Zijn rechter mij omhelzen.
Door de copyrights van de Herziene Statenvertaling kunnen we u hier slechts enkele verzen laten zien. U kunt de verzen van de Herziene Statenvertaling wel toevoegen aan uw liturgie.