1. En Petrus keek hem met Johannes doordringend aan en zei: Kijk ons aan!
  2. En hij hield de ogen op hen gericht, omdat hij verwachtte iets van hen te ontvangen.
  3. Petrus zei echter: Zilver en goud heb ik niet, maar wat ik heb, dat geef ik u: in de Naam van Jezus Christus de Nazarener, sta op en ga lopen!
  1. Petrus nu en Johannes gingen samen naar de tempel tijdens het uur van het gebed, het negende uur.
  2. En een man die vanaf de moederschoot kreupel was, werd daarheen gedragen. Men zette hem dagelijks bij de tempelpoort die de Schone genoemd wordt, om een liefdegave te vragen aan hen die de tempel binnengingen.
  3. Toen hij Petrus en Johannes zag op het moment dat zij de tempel zouden binnengaan, vroeg hij of hij een liefdegave mocht ontvangen.
Door de copyrights van de Herziene Statenvertaling kunnen we u hier slechts enkele verzen laten zien. U kunt de verzen van de Herziene Statenvertaling wel toevoegen aan uw liturgie.